Net onder de poolcirkel ligt het dunstbevolkte land van Europa. IJsland. Ongeveer twee derde van alle IJslanders woont in Reykjavik, en in de omliggende gemeentes. In totaal wonen ruim 329.000 mensen op IJsland. Eind April van 2016 ben ik samen met Laura het eiland rondgereden en hebben we veel moois gezien. IJsland zal ik iedereen van harte aanbevelen. IJsland is eigenlijk onbeschrijfelijk prachtig, het is uniek, het is machtig. Hier deel 2 van het reisverslag.
Dinsdag 19 april
Vandaag moeten we zeker 300 kilometer gaan rijden om op onze nieuwe overnachtingsplek te geraken. Op naar Hoffell, Guesthouse-GlacierWorld. De tank moet nog wel even vol gegooid worden dus bij Vík langs bij de lokale bensínstöð, de nodige liters 95 oktan gaan erin. Vanwege het slechte weer rijden we vandaag voornamelijk want ons kletsnat laten regenen aan de begin van de dag vinden we niet echt aantrekkelijk. We stoppen onderweg wel een paar keer, zo ook bij het plaatsje Kirkjubæjarklaustur en wandelen daar een stukje naar de Systrafoss waterval. Deze waterval valt vanuit de boven op de berg gelegen meertje in twee afzonderlijke watervallen naar beneden. Maar we blijven hier niet te lang stilstaan, want zachtjes tikt het regenwater tegen ons aan. We rijden door naar het nationaal park Skaftafell en daar aangekomen is de regen wonder-boven-wonder overgegaan in gemiezer. En dat is fijn, want we willen hier een wandeling gaan maken door het park.
Onze wandeling loopt langs pittoreske gedeeltes van het park met weidse uitzichten, bijzondere berg- en rotsformaties, watervallen in kabbelende riviertjes en zelfs lopen we door een heus berkenbos (een bos op IJsland ja). Na een paar kilometer komen we uit bij de prachtige waterval Svartifoss. Svartifoss (zwarte waterval) is een 25 meter hoge waterval en ligt in een ovalen gat in de heuvelwand. De waterval wordt omgeven door duizenden hangende zwarte basaltzuilen en het is prachtig om te aanschouwen. Nadat we de boel in ons opgenomen hebben lopen we met een omweg terug. Via een magnifiek uitzichtpunt, andere watervallen en prachtige oud IJslandse huisjes. Ondertussen begint het wel een stuk kouder te worden en ook begint het weer harder te regenen, we haasten ons naar de auto.
Als we bijna opgedroogd en opgewarmd zijn stappen we alweer uit. We zijn aangekomen bij Jökulsárlón. De bekendste en grootste gletsjermeer in IJsland. Het meer beslaat een oppervlakte van iets minder dan 20 vierkante kilometer en is op het diepste punt ongeveer 248 meter diep en is daarmee ook gelijk het diepste meer van IJsland. Het is een spectaculair meer vol met grote ijsschotten. Dit meer is ook vaak het decor geweest van films, zo ook ‘A view to a kill‘ met Roger Moore en ‘Die another day‘ met Pierce Brosnan. Mocht je met een 4×4 op pad zijn, route F985 in de buurt schijnt erg mooi te zijn!
Helaas voor ons zijn we te koud en nat om lang buiten te blijven staan. We zwaaien nog naar een grote groep zeehonden en meeuwen maar moeten nu echt naar het winkeltje voor een kop warme chocolademelk. In 2014 was ik hier ook al, toen gelukkig met mooi weer en kon ik hier zonder moeite ruim 2 uur genieten van het prachtige meer. Vandaag niet, dus gaan we naar het hotel. En ook hier de hottub in. Opwarmen en de regen uitzwaaien, want wederom in de avond trekken de buiten weg.
Woensdag 20 april
Na een goed ontbijt in het guesthouse rijden we naar Höfn. De zon brand vandaag wel, en ook best fel, dus we hebben zonnebrandcrème nodig. En nu we toch in het vissers -en handelsstadje Höfn zijn maken we er gelijk maar een mooie wandeling langs de kust, met prachtig uitzicht op de Vatnajökullgletsjer. Iets verderop van Höfn ligt Stokksnes en Vestrahorn en daar rijden we dan ook na de wandeling naar toe. De landeigenaar ziet dat de toeristen steeds vaker komen en besluit om de toegangsweg met grote stenen te blokkeren. Je mag wel verder hoor, maar dan moet eerst even een bijdrage van 800 ISK (5,76 EUR) betalen. In ruil daarvoor mag je een oud Vikingsdorp bezoeken (schijnbaar een oude filmset) wat overigens wel zwaar verwaarloosd is en waar honderden kilo’s aan paardenpoep ligt. Niet de moeite waard. Maar dat is gelukkig niet alles waar je een vrijbrief voor krijgt. Je mag ook gebruik maken van zijn weg richting Stokksnes, een prachtig gebied en kuststrook. We hebben er ook nog zeehonden gespot. Na een flinke wandeling, en het aanschouwen van de woeste zee met kapot slaande golven en een lekkere kofferbak lunch rijden we over het landweggetje terug naar de ringweg. Onderweg, vlak voor een heuvel toch maar even flink de rem ingetrapt, rechts van de weg stond een (soort) rendier welke niet veel later met een olympische sprong de weg overstak en richting de kust liep. Bijzonder (mooi) om te zien. En ook iets om altijd rekening mee te houden in IJsland. Paarden, Schapen maar ook andere dieren kunnen hier zo op de weg komen.
Terug op de ringweg duiken we gelijk de Almannaskarðsgöng-tunnel in. Een goed alternatief voor de oude steile en nauwe bergpas ernaast. We rijden verder met prachtig weer door prachtige fjorden, onderweg spotten we nog een IJslandse brilduiker en IJseend. We volgen de weg via Djúpivogur en Breiðdalsvík tot aan Breiðdalsvík, daar besluiten we de short-cut te nemen want zigzaggen langs de kust neemt toch wel erg veel tijd in beslag. We pakken weg 96, duiken nog een tunnel (fáskrúðsfjarðargöng) in en komen -versneld- uit bij Reyðarfjörður. Nog een stukje doorrijden tot de grotere stad Egilsstaðir, en dan nog eventjes een berg over en dan bereiken we alweer onze bestemming Seyðisfjörður. Alhoewel, eventjes een berg over…?
Het bergweggetje is route 93, en best wel een klim omhoog. Maar gelukkig is de weg goed begaanbaar en de vroege avondzon schijnt prachtig mee. We stoppen nog even op een parkeerplaats bovenaan de Egilsstaðir zijde en kijken zo mooi uit op het stadje. Plotseling komt er een camper ons tegemoet met beide knipperlichten aan en een zwaar gefocuste bestuurder. De temperatuur is van 12 graden in Egilsstaðir gezakt naar 4 graden hier op de parking. We stappen weer in en rijden verder en zien dat de temperatuur zakt naar 0. Het begint plots hard te waaien en voordat we het weten is de weg weg. Het sneeuw stuift over de weg, de lucht is van mooi blauw in wit veranderd (mist en sneeuw) net zoals de berm en de weg. We doen ook maar beide knipperlichten aan en met lage snelheid, en samen geknepen billetjes rijden we verder. De gele paaltjes langs te weg leiden ons waar we heen moeten, scherpe bocht hier, een gladde 14% afdaling met haarspeldbocht daar, het maakt allemaal deel uit van deze rollercoaster. Op het puntje van mijn stoel voel ik eventjes zelfs dat de banden de controle kwijt raken maar al snel zijn ze weer geaard. Gelukkig. Had ik wel een levensverzekering afgesloten? schiet er door mijn hoofd. Maar Gelukkig zijn we dan toch de berg over en rijden we Seyðisfjörður binnen. Morgen moeten we weer terug, want het is de enige weg naar deze plaats. Ben je trouwens benieuwd naar hoe het eruit ziet? Op youtube staan filmpjes van “Route 93, Iceland”, ook één gemaakt in de zomer, dan is de weg trouwens wel supermooi. Nu vond ik ‘m wel wat minder leuk. Check dit filmpje.
Seyðisfjörður zelf is overigens een superleuk en pittoresk plaatsje! Prachtig gelegen tussen de fjorden in het uiterste oosten van IJsland. De nacht brengen we hier door in Hostel Hafaldan. Een zeer proper en supernetjes hostel met een prachtige en praktische keuken en cozy eetruimte. Maar koken gaan we niet doen, we trakteren ons zelf op pizza bij het gezellige Bistro Skaftfell café.
Road.is
Een website welke we toch wel dagelijks hebben geraadpleegd in IJsland was Road.is. Hier kun je de actuele situatie van de IJslandse wegen raadplegen. Gisteren was de codering voor weg 93 wel wat te optimistisch. In plaats van stukken IJS was de de weg in de berg ondergesneeuwd en was er harde wind. Maar in het algemeen updaten ze de wegconditie erg goed. En zoals de IJslanders zelf al zeggen: Niets zo verraderlijk als het weer hier.
Op het plaatje hierboven zie je de wegen in Zuid en Oost IJsland. De lange groene lijn langs de kust links onderaan naar rechts boven is ringweg 1. De belangrijkste weg in IJsland en is daarom ook zo goed als altijd goed begaanbaar. Als je de lijn volgt kom je langs de waarschuwingsbordjes met twee bulten (oneven weg) en iets verder is weg naar Seyðisfjörður rood. Dat is de weg rechts in het midden bij de twee boten. Het is dan de weg bij de grote boot. Vanaf Seyðisfjörður vertrekken namelijk ook Ferry’s naar oa. Denemarken. De rode lijn betekend dat de weg niet begaanbaar is. Afgesloten dus. Dit is overigens een screenshot van 28.4 maar ook tussen 21.4 en 28.4 was de weg een keer afgesloten. Je kan dan dus niet naar of uit Seyðisfjörður. Hadden wij nog geluk :). O en als je van trillers houdt, kijk dan ‘Trapped’, een IJzingwekkend beklemmende thriller uit IJsland, en dan ook nog eens dit plaatje. “Kort nadat een ferry de haven van een IJslandse dorpje binnenvaart, spoelt een lijk aan. De politie vermoedt dat de dader aan boord is. Een sneeuwstorm zorgt ervoor dat niemand het dorp nog in of uit komt – ook de moordenaar niet. Iedereen is ineens verdacht, maar ook in gevaar.”
Donderdag 21 April
We willen eigenlijk nog een kleine wandeling maken alvorens we Seyðisfjörður verlaten. Het begin is mooi, maar is al snel begint het erg steil en spekglad te raken. En door de hoeveelheid sneeuw en IJS halverwege de berg haken we af, we glijden steeds terug en omdat we nog meer willen zien en bij voorkeur juist niet het ziekenhuis zoeken we veilig onze auto op. De weg terug naar Egilsstaðir is gelukkig sneeuwvrij gemaakt, en dit keer dan ook wel goed begaanbaar. In Egilsstaðir stoppen we bij de Bónus om in te slaan voor de komende dagen, want we hebben voor de komende drie nachten eigen een ‘cabin’ met kookgelegenheid bij Lake Mývatn gefixt. De weg naar Lake Mývatn is overigens prima te doen, op wat kleine stukje ijs na dan.
Qua weer hebben we erg veel geluk. Het is prachtig blauw en zonnig en er ligt veel ongerepte sneeuw wat een schitterend aanzicht geeft. We willen de Dettifoss en Selfoss watervallen bewonderen, maar de weg erna toe is vaak in April afgesloten vanwege het weer. We kijken op road.is en ter plaatse en zien dat wij geluk hebben. De weg (862) is net schoon gemaakt en geopend. Nadat we de auto geparkeerd hebben moeten we door de sneeuw. We binden de sneeuwijzers onder de schoenen en ploegen richting de watervallen. Veel sneeuw en ijs, en ook bij de watervallen zelf. Dus niet te dicht bij de rand komen, straks brokkelt er een stuk -met jou erop- naar beneden. We lopen eerst naar Selfoss (dat is de waterval, en dus niet de stad). Selfoss ligt iets voor Dettifoss en is 10 meter hoog en zo’n 100 meter breed. We lopen verder over het dikke pak sneeuw (zeker wel een meter dik) naar de Dettifoss. En dat is een van de krachtigste waterval van Europa en is 45 meter hoog en 100 meter breed en deze hoor je op grote afstand al donderen.
Niet ver van deze prachtige watervallen ligt een prachtig (maar stinkend) gebied met veel hete bronnen (Hverir). Hier tref je stoompluimen, solfataren, fumarolen en kokende modderpotten aan. Een compleet ander (maan)landschap. Dit keer was het niet de sneeuw, maar de modder wat er voor zorgde dat het lopen uitdagend is. Een (zover ik weet) oud dichtgegooit boorgat waar nog steeds een continue (hete) stoom uit komt zorgt voor de nodige sfeer, warmte en behoorlijke zwavelstank. Dat stoom heet is, snapt iedereen wel. Alhoewel… We zien een Aziatisch stel staan en ze poseren omstebeurten voor een foto. De man besluit zijn hand in een stomend gat te stoppen en slaat niet veel later een lange harde gil uit. Dat deed dus pijn. Nu weet sowieso iedereen daar dat het stoom heet is.
Onze ‘cabin’ iets verderop bij Lake Mývatn is prachtig en zeer compleet. Hier verblijven we de komende drie nachten. We sluiten de dag af met een extra lange avondwandeling. Extra lang door de grote hoeveelheid sneeuw, verdwenen wegen en markeringen. We hebben zelfs onze Nederlandse trots getoond en een dijk gebouwd. We moesten een smeltwater rivier oversteken welke net wat te breed was. Dankzij de halve dijk is het gelukt en hoefden we het stuk niet terug.
Vrijdag 22 April
We rijden naar Húsavík. Een klein stadje aan de oostkust van de Skjálfandi baai. Met North Sailing gaan we op zoek naar walvissen. We komen eerst een groep dolfijnen tegen en na het bewonderen daarvan varen we verder over de kalme, maar voor mijn woeste zee naar het gebied met walvissen. Er wordt een bultrugwalvis gespot, en als een echte walvisjager gaat de kapitein erop af. Ondanks mijn zeeziekte kon ik nog wel een foto maken. Vraag me niet hoe, maar hier het bewijs. Bluuuh.Gelukkig, we zijn weer op wal. Nadat ik de grond gekust heb duik ik gelijk het visserscafé in. Koffie met gebak! En eenmaal aangesterkt rijden we naar Ásbyrgi. Overigens een prachtige route met mooie sight-seeing spots langs de weg. Ásbyrgi bestaat uit een ingesloten ravijn van 3,5 kilometer lang en 1,1 kilometer breed en wordt aan alle kanten omgeven door kliffen van wel 100 meter hoog. Zeker in de zomermaanden is het hier prachtig. Maar zo eind april ligt er nog belachelijk veel sneeuw en dus is het weer ploegen geblazen om je een weg te banen. We lopen naar het uiteinde waar een idyllisch meertje is en een ijzige watervalletje van smeltwater. Mocht je liefhebber van meeuwen zijn, this is the place to be. Net zoals de meeuwen vloog deze dag ook snel voorbij. We hebben behoorlijk wat kilometers gemaakt, en omdat het binnendoor weggetje afgesloten is rijden we weer terug via Húsavík naar Lake Mývatn. Tijd om te koken (pasta) en het toetje (de hot-tub).
Zaterdag 23 April
Deze dag besteden we volledig om het Lake Mývatn gebied te ontdekken. We rijden eerst naar het zalmriviertje Laxá. Een krachtige rivier met mooie stromingen, veel vis en zalm (al heb ik die niet gezien). Ook de vogelliefhebber komt hier aan zijn of haar trekken, zo hebben we er veel IJslandse brilduikers gespot. We rijden door naar het noordwesten van het meer en beklimmen een pseudokrater om van het prachtige uitzicht te genieten. En prachtig, dat is het zeker!We komen op onze ronde ook nog een vogelmuseum tegen maar deze is in het laagseizoen helaas maar beperkt open. De deur zit op slot, dus we proberen het in de middag nog wel een keer. We gaan naar Krafla, een 818 m hoge vulkaan ten noordoosten van Mývatn. Dampende lavavelden, zwavelbergen en kokende modderpoelen drukken hun stempel op het landschap en doordat er nog (ja nog steeds) heel veel sneeuw in het noorden ligt kun je nu wel erg duidelijk zien welk stuk grond warm is door de vulkanische activiteiten. De weg er naar toe was goed begaanbaar, al waren sommige bochten wel erg onoverzichtelijk door hoog opgeschoven sneeuw in combinatie met 1 toegankelijke rijbaan. De parkeerplaats was nog niet sneeuw-vrij net zoals het vervolg van de weg, dus parkeerden we de auto op de rijbaan (er is nu toch geen doorgaand verkeer). We beklimmen de Víti, een diepe en steile krater met een doorsnee van 320 meter welke in de zomer met blauwgroen water is gevuld. Nu was het meer bevroren en lag er een laag sneeuw op. Een rondje om de krater zorgt wel voor een forse laag kleiïge blubber aan je schoenen, maar het rondje is de moeite waard. Achter de krater ligt overigens een klein solfatarenveld en op sommige stukken zie je het (smelt) water stomen of zelfs koken. Sinds 1977 wordt er overigens in het gebied door een relatief kleine elektriciteitscentrale ook geothermische energie gewonnen.
Na het schoonmaken van onze schoenen met sneeuw en ook door hard te stampen stappen we weer in onze steeds viezer wordende huurauto en rijden we terug naar het vogelmuseum. De deur zit dit keer niet op slot en dus stappen me naar binnen. In dit vogelmuseum hebben ze vertaalkaarten in veel Europese talen, en zo ook in het Nederlands. Wil je veel (dode) vogels zien, ga dan ook zeker naar dit museum. Al is het enkel om de locatie. Ons to-do lijstje is nog niet afgewerkt voor vandaag dus we rijden weer verder, tijd om het bad van moeder natuur te bezoeken. We rijden naar Grjótagjá, een must-see voor iedereen in Noord-IJsland. Je treft er een mooie scheur in de aardkorst aan en een (klein) lavagrot. Een kleine opening in de korst brengt je in Grjótagjá, een geothermisch bad in de lavagrot. De watertemperatuur ligt er nu rond de 40 graden en niet zo lang geleden was het er zelfs warmer en niet mogelijk om er te baden. De temperatuur zakt op dit moment langzaam dus theoretisch gezien zou je er nu weer in kunnen baden. Maar volgens een bord voor de ingang wordt het niet toegestaan. O, en in deze grot is ook een aflevering van Game of Thrones opgenomen.Via een prachtige binnenweg van gravel dwars door lavavelden komen we uiteindelijk uit bij duistere burchten, de vertaling van Dimmuborgir. Een natuurreservaat dat zich kenmerkt door zeer grillige en grote rotsformaties die bestaan uit vulkanisch gesteente. Een prachtig gebied om door heen te wandelen. Trek er gerust de nodige tijd voor uit (zeker als er sneeuw ligt ^^). In Reykjavik hadden we het Höfði huis al gespot, maar hier bij Mývatn ligt een schiereilandje genaamd Höfði. Je hoeft hier niet te onderhandelen, alleen maar te dealen met het uitzicht, de diversiteit aan vogels en uitzichten zullen je niet gaan vervelen.
In het zuiden heb je de (overgewaardeerde en alom geprezen) Blue Lagoon. In het noorden heb je Jardbodin vid Myvatn. Rustiger, goedkoper en veel relaxter. Hieronder een overzichtje van de verschillen qua openingstijden en entree (goedkoopste opties).
Blue Lagoon:
Open: Laagseizoen: 09:00-20:00u
Hoogseizoen: 08:00-24:00u
Prijs*: Laagseizoen: ISK 6970 / € 50
Hoogseizoen: ISK 8364 / € 60
* bij online aanschaf tickets, €10 korting
Jardbodin vid Myvatn:
Open: Laagseizoen: 12:00-22:00u
Hoogseizoen: 09:00-24:00u
Prijs*: Laagseizoen: ISK 3500 / € 25
Hoogseizoen: ISK 4000 / € 29
* studentenkorting mogelijk (laag: ISK 2200, hoog: ISK 2500)
Zeker in het laagseizoen is Myvatn Nature Baths extra aantrekkelijk doordat ze ‘s avonds langer open zijn en de prijs fors lager ligt. Tip van het huis dus :)
Bekijk ook:
>> Blog: Ísland (I)
>> Blog: Ísland (II)
>> Blog: Ísland (III)
>> Het fotoalbum van IJsland