Net onder de poolcirkel ligt het dunstbevolkte land van Europa. IJsland. Ongeveer twee derde van alle IJslanders woont in Reykjavik, en in de omliggende gemeentes. In totaal wonen ruim 329.000 mensen op IJsland. Eind April van 2016 ben ik samen met Laura het eiland rondgereden en hebben we veel moois gezien. IJsland zal ik iedereen van harte aanbevelen. IJsland is eigenlijk onbeschrijfelijk prachtig, het is uniek, het is machtig. Hier deel 3 van het reisverslag.
Zondag 24 april
We laten Mývatn achter ons en zetten koers richting het noordwesten, het plaatsje Hvammstangi om precies te zijn. We komen onderweg langs een van de grotere watervallen van IJsland, de Goðafoss. We rijden door de ‘hoofdstad’ van Noord IJsland, Akureyri. Deze stad ligt zo’n 40 kilometer van de poolcirkel. In Akureyri zoeken we een bakker, en kopen we verse broodjes voor de lunch en gelijk maar voor de volgende dag. Buiten de stad, op een prachtige plek aan de Eyjafjörður genieten we van en het prachtige uitzicht en de zeer smakelijke lunch. We rijden verder met prachtig uitzicht op deze stralende dag. We slaan spontaan een landweggetje in en komen een prachtige turfkerk tegen. De Víðimýrarkirkja is gebouwd in 1834 en is erg fotogeniek.
Op de kaart zien we dat er in de buurt van het vissersplaatje Blönduós nog een waterval moet zijn. Op een landweg komen we een boer tegen, en vragen of hij ons kan helpen. Er is inderdaad een klein watervalletje, eigenlijk meer een zalmtrap en is lastig te bereiken aldus de boer. Hij verwijst ons door naar de veel mooiere Kolugljúfur, wat sowieso al op ons lijstje staan en dus staken we onze zoektocht naar Blönduós. Uiteindelijk komen we via een mooie gravel weggetje aan bij de prachtige kloof met dubbele waterval. Supermooi stuk om even de benen te strekken. Verderop in Hvammstangi hebben we, op een prachtige lokatie met uitzicht over het dorp en de zee, een cottage voor één nacht gehuurd. We maken ‘s avonds nog een prachtige wandeling door het dorpje en over het strand en met de prachtige lucht en zon waan ik me bijna in Hawaii.
Maandag 25 april
IJsland staat ook bekend om haar wol. In Hvammstangi zit een grote wolfabriek (KIDKA) waar we even langs rijden. In de winkel hoor ik twee dames Duits praten en groet ze in het Duits. Dat opent blijkbaar veel deuren want spontaan worden we op sleeptour genomen voor een exclusieve rondleiding door de fabriek. Met een cadeau voor mijn wol-liefhebbende-moeder verlaten we de fabriek en ook het dorpje. We maken een rondje over het Vatnsnes schiereiland, waar Hvammstangi op ligt. We lopen een mooi stukje naar de kust en spotten diverse vogels en zeehonden. De weg is wederom van gravel, en de rest van de route bestaat ook voornamelijk uit gravel wat betekend met aangepaste snelheid rijden, de ruitenwissers gebruiken om de kilo’s stof van de ramen te vegen en de sproeitank leegspuiten. Mocht je langs het schiereiland Vatnsnes rijden, stop dan ook zeker bij de prachtige rots Hvitserkur. Detail: Deze rots is met beton verstevigd, omdat de golfslag van de Atlantische Oceaan de rots anders zou hebben doen instorten.
Onderweg naar Borgarvirki rijden we over een spannend weggetje (717) met steile hellingen en los grind, misschien was hier en 4×4 wel op z’n plaats geweest. Maar gelukkig is het droog en goed weer dus we redden het. Bovenop de berg vinden we een merkwaardige partij rotsen en 10 tot 15 meter hoge basaltzuilen. Een natuurlijke uit basalt bestaande vesting met een opening naar het oosten. In de 10e of 11e eeuw door IJslanders werd dit versterkt met een cirkelvormige muur van ongeveer 1,20 meter dik en 3 meter hoog. Slecht zichtbaar, maar je kunt binnen de muren nog de ruïnes van twee hutten en een waterput zien liggen. Via weg 59 en 54 rijden we naar Stykkishólmur. Prachtige route, maar niet de makkelijkste. Gesloopt van deze route bereiken we onze bestemming. Een prachtige plaats genaamd Stykkishólmur. We verblijven hier twee nachten in de oudste, maar zeer goed onderhouden (en met superfijne bedden) bed & breakfast (Baenir & Braud) van de stad. Onze host, Diana uit Duitsland geeft ons, maar voornamelijk de andere gasten (een gezin aus Holland) een grondig lesje recyclen. Het stadje heeft maarliefst twee restaurants welke open zijn. De één is helemaal leeg, de andere zit zo goed als vol. We kiezen voor de volste.
Dinsdag 26 april
Wegens succes herhaalt. Een boottocht. Met Viking Sushi varen we over kalm water en ik kan dit keer ook meer genieten van de tocht. We spotten papegaaiduikers (puffins), een zwarte zeekoet en zelfs een zeearend. Op de terugtocht wordt het net uitgegooid en wordt er gevist. Als vegetariër bedank ik vriendelijk voor de ‘geoogste’ zeevruchten.
Na de boottocht stoppen we bij misschien wel de meest gefotografeerde berg van IJsland, de Kirkjufell gelegen op het grootste schiereiland van IJsland, Snæfellsnes. Kirkjufell zelf is 463 meter hoog en behoorlijk stijl. Het heeft al de levens van een aantal klimmers gekost. Er dichtbij vind je ook de Kirkjufellsfoss waterfall. Niet een grote, maar wel een mooie waterval. In een aantal treden komt het water naar beneden. Ook erg fotogeniek.
We rijden door naar het meest westerlijk gelegen puntje van Snæfellsness en lopen een stuk langs oude waterputten en een mooie vuurtoren. Morgen de rest ontdekken maar nu terug naar Stykkishólmur voor een vegetarische pasta en daarna de hot-tub in.
Woensdag 27 april
Part II van Snæfellsness. We rijden weer via de Kirkjufell berg. nu richting het zuiden en nemen bergroute 54. We parkeren de auto bij het plaatsje Arnarstapi. We lopen langs de kust langs veel kloven, spleten en rotspartijen. Hier komen we overigens ook nog een trol tegen, de Bárður Snæfellsás (een standbeeld weliswaar). We lopen langs de kust, over een pad te midden van rotsen en stenen, een prachtig gebied overigens, naar Fjöruhúsið café, een koffiehuis/café aan de kust, op een supermooie locatie gelegen bij het dorpje Hellnar. Een must-go! Nadat we weer bijgetankt hebben lopen we terug over het zelfde pad naar onze auto. Een flinke wandeling, en ondanks de terugweg over het zelfde pad gaat, blijft het fascinerend.
Tijd voor een nieuwe onvergetelijke ervaring. Tijd om de aarde in te gaan, en lava aan te raken. Onder begeleiding van een gids, en met geleende helm en zaklamp, dalen we af in de 35 meter diepe, 200 meter lange en 8000 jaar oude lavagrot. Sterke verhalen worden verteld in de buik van de aarde, terwijl we ons vergapen aan de lavastengels ,lavamuren en kleurrijke bacteriën. Het is één van de makkelijkst toegangkelijke lavagrotten in de wereld, maar een conditie, goede wandelschoenen en evenwicht is wel handig. Check voor info: www.vatnshellir.is. Niet duur, wel leuk.
Net zoals alle andere dagen, vliegt ook deze supersnel om. En we moeten nog een stukje rijden naar Borgarnes, waar we de één-na-laatste nacht in IJsland gaan doorbrengen in de meest crappy accommodatie van onze IJsland trip. Maar daar hebben we nu nog niet mee te dealen. Onderweg naar Borgarnes rijden we ook nog langs het gehuchtje Búðir met een prachtig zwart kerkje Búðakirkja (leuk detail: de buitenzijde van het kerkje is geschilderd met pek net zoals de romp van een boot, ter bescherming van de harde IJslandse weer. En nog een detail: binnen staat een kerkbankje dat met de rug naar het altaar is gezet. Deze was speciaal bedoeld voor huwbare meisjes die hierdoor duidelijk zichtbaar voor de kerkgangers konden worden geëtaleerd). Niet alleen het kerkje is de moeite waard om er te stoppen. Ook de omgeving natuurlijk, zoals héél IJsland prachtig is. Let wel op dat er kuilen/gaten in de aarde zitten als je hier gaat wandelen.
We komen aan in het oude hostel in Borgarnes, room 34 hebben we gekregen. Het is een vochtig gebouw, en met een latex handschoentje over de brandmelder in de douche. O’ja en het hostel heeft slechte bedden. Het is gelukkig maar voor één nacht en het is onze goedkoopste accommodatie van deze reis. Nait soezen Bram.
Donderdag 28 april
We gaan met omwegen weer naar Reykjavik, onze eerste stop is Grábrók, een 170 meter hoge krater. Er zit dreiging in de lucht, en de wind is sterk maar we worden niet van de krater geblazen en regenen ook niet kletsnat. We overzien de omgeving en zien waar de wolken heen trekken. Het is nog erg rustig, want door de slechte nacht zijn we dan ook vroeg begonnen. Als we verder gaan en het boerenweggetje naar Deildartunguhver oprijden schrikken we van bussen. Een grote groep schoolkinderen is neergestreken bij de grootste heetwaterbron van Europa (qua volume de grootste dan). Het IJslandse woord hver betekent warme bron en deze ligt ligt naast de boerderij Deildartunga, vandaar de naam Deildartunguhver. Hoef je daar in ieder geval niet over wakker te liggen. Wel mooi om te zien. De schoolklas werd nog even aan het lijntje gehouden door de juffen en meesters, want de groep was blijkbaar nog niet compleet. Toen de volgende bus aankwam zijn wij maar snel vertrokken.
Tijd voor watervallen, en we gaan voor een wel heel bijzondere reeks. De Hraunfossar aan de Hvítá stroomt over een lengte van 900 meter vanuit het lavaveld -Hallmundarhraun- de rivier in. Het water is overigens kraakhelder en daardoor mooi blauw van kleur. Zo ook de naastgelegen Barnafoss. Bij Barnafoss gaat al het water door een versmalling, dat een prachtig kolkende waterval vormt. Net een wildwaterbaan uit een pretpark.
We rijden naar de stad Akranes, waar eigenlijk niets te beleven valt. Alhoewel.. We zijn doorgereden tot aan de vuurtorens en we hadden het geluk dat er iemand aanwezig was in één van de vuurtorens. We mochten naar boven klimmen om te genieten van het prachtige uitzicht. Het leuke van deze plek is, is dat het zich bevind tussen Reykjavik en Snæfellsness.
De naastgelegen oude vuurtoren is overigens nog te zien in de videoclip van Ólafur Arnalds.
Achtervolgd door buien rijden we verder, via de bakker voor overheerlijk brood, naar de laatste uitdagende activiteit alvorens we ons laten wegzakken in de Blue Lagoon. Wel eens gehoord van Glymur? Het is géén ziekte, het is wel de plek waar ik sowieso nog een keer naar terug wil. De Glymur (IJslands voor geraas of getier) is met zijn 198 best een hoge waterval. Het wordt ook vaak omschreven als de hoogste waterval van IJsland. Maar in IJsland worden nog steeds nieuwe watervallen ontdekt. En zo is het dat sinds 2011 deze waterval niet meer de hoogste is (bij de Vatnajökull glacier is een waterval van ruim 200 meter), maar het is en blijft een fascinerende. Zeker de route er naar toe. Vanaf de parkeerplaats loop je gelijk al over mossige rotsen en moet je via een grot naar de oever van een snelstromende rivier. Hier wordt je balans op de proef gesteld, want over een boomstam naar de overkant, om vervolgens erg steil te klimmen. Prachtige uitzichten maar je moet niet bang voor hoogte en steile dalingen zijn. Als je de complete wandeling maakt ben je zeker 4 uur kwijt. Maar na een uur wandelen heb je ook al prachtige uitzichten en ideale fotomomenten. op de terugweg treffen we nog een verdwaald meisje uit Israël. We hebben haar samen met haar ouders al eerder gezien tijdens de klim, en wisten dat de ouders voor ons liepen. We hebben haar maar meegenomen naar de parkeerplaats en daar stonden ze gelukkig nog op haar te wachten. Wij rijden snel door richting Reykjavik. En natuurlijk denk je nu na het lezen van de verhalen en het zien van de foto’s dat er weinig autoverkeer is. Maar op het moment dat wij in de buurt van Reykjavik zitten is het middag-spits en voelt het net alsof je in de randstad rijdt. Via een short-cut welke ons bovendien naar een pizzatent brengt, rijden we door naar de Blue Lagoon. We hebben besloten om toch nog even de Blue Lagoon aan te doen. Maar ik blijf erbij, Myvatn Nature Baths is de moeite meer waard. Nog één nachtje bij een super vriendelijk gasthuis op Reykjanes, in het dorpje Garður. Dichtbij de airport want we vliegen mee met de vroege vlucht. IJsland, wat ben je mooi!
Bekijk ook:
>> Blog: Ísland (I)
>> Blog: Ísland (II)
>> Blog: Ísland (III)
>> Het fotoalbum van IJsland